Drie Belgen in Boston

Over hoe een 34-jarige haar dagen slijt in Wonderland. Over hoe het haar man bevalt op de Grote Universiteit. En over het plezier van een anderhalfjarige bij het aanschouwen van hópen pancakes en vijfliterbidons melk.

vrijdag 2 mei 2008

Another day in paradise

Gisteren zat ik ’s middags in de Boston Commons (het Citadelpark van Boston, maar ruil de homo’s voor alcoholici, en de eenden voor eekhoorns) van de zon te genieten. Met een grande latte, een espresso brownie, Bill Brysons ‘A walk in the woods’ en een slapende baby in de buggy, nog maar een dagje paradijs dus. Plots schuifelt er een markant koppel in mijn zichtveld: een Japanse dame in het wit (maar wít, witter dan Mitt Romney, met handschoenen, hoed, parasol en witgekalkt gezicht) in het gezelschap van een langharige man, met een pet en winterjas tot op zijn tenen (een zwerver, of de hipste Japanner ooit, ik weet het nog altijd niet). Terwijl de man even weg is (ook een latte en een brownie halen ongetwijfeld), passeren er twee kinderen met opa en oma. De kinderen staan zo’n beetje nieuwsgierig verlegen rond de dame in het wit te draaien, de opa stormt recht op de vrouw af met de nickel al in zijn handen. Als hij op een meter voor haar staat, roept hij zo luid dat alle alcoholici van slag van hun bank tuimelen en de eekhoorns de bomen in vliegen : “Ooohh fuck, she’s real!”. (Eigenlijk riep hij “Ooohh fak”, want het was een echte Bostonian. Ze spreken hier met een hete aardappel in hun mond, Boston heet hier “Bwwastan”). Het had inderdaad een straatartieste kunnen zijn.

Geen opmerkingen: