Drie Belgen in Boston

Over hoe een 34-jarige haar dagen slijt in Wonderland. Over hoe het haar man bevalt op de Grote Universiteit. En over het plezier van een anderhalfjarige bij het aanschouwen van hópen pancakes en vijfliterbidons melk.

donderdag 13 maart 2008

Bij aankomst in Wonderland

- had de tussenvlucht naar Philadelphia géén vertraging, ondanks het stormweer op Zaventem
- verliep ons eerste gesprek met een Amerikaan in ’t Frans. De taxichauffeur bleek een Congolees te zijn – die pas na 10 minuten over zijn nationaliteit durfde te vertellen. Congolezen en Belgen in één taxi, hij dacht dat dat bij ons moeilijk lag.
- hebben we niét de sneeuwschop moeten hanteren om de voordeur vrij te maken (er ligt alleen maar hier en daar nog wat oude sneeuw, voor de rest is het hier stralend weer, zo rond het vriespunt)
- hebben we meteen met de halve straat kennisgemaakt. De sleutel van de voordeur deed het niet, dus zocht ik de buren op die een reservesleutel hebben. Alleen volgen de huisnummers niet de Europese logica: wij wonen op nummer 11, de buren op 15, en hún buren op 19. Bij aankomst om 22.30u. (pikkedonker en nergens huisnummers te bespeuren) heb ik dus Nancy en haar zoon leren kennen (gigantische houten villa, inclusief terras met schommelstoel) en Don&Daphne (half zo groot). Iedereen even vriendelijk, en in een wip waren we binnen.

1 opmerking:

Anoniem zei

De halve straat? Woont daar zo weinig volk toch?

Griet. Ik wil niets zeggen, ik weet dat het onvolwassen is maar wat bedoel je nu exact met "iedereen even vriendelijk, in een wip waren we binnen".